Anthony Nti over zijn ‘Kwaku’

Anthony Nti : ‘Soms lijkt wat veraf is, best toegankelijk.’

Anthony Nti is een student aan het RITS in Brussel en met ‘Kwaku’, zijn film van het tweede jaar, is hij geselecteerd voor het 37nd International Short Film Festival van Clermont-Ferrand. Zijn film wordt vertoond in de categorie Regards d’Afrique.  In totaal wordt zijn film daar tussen 30 januari en 7 februari maar liefst 9 keer vertoond.

Anthony Nti is een voorlopig nog nobele onbekende (al leek hij even te gaan doorbreken als atleet, want hij kan ook aardig uit de voeten met zijn voeten) die wat ons betreft mag ontdekt worden.  Hij heeft zijn kortfilm in Ghana gedraaid, en ook al is het wegens gebrek aan middelen technisch hier en daar wat krakkemikkig, je voelt vooral dat hij het kan, je voelt zijn gedrevenheid, je voelt dat hij met acteurs kan omgaan en dat hij een verhaal kan vertellen.  Zijn verhaal speelt zich bovendien af  in contreien die we eigenlijk zelden of nooit in films te zien krijgen.


‘Kwaku’ doet het relaas van de achtjarige Kwaku die met zijn grootmoeder Nana in een klein dorpje in Ghana woont. Kwaku doet alle boodschappen voor zijn grootmoeder die slecht te been is. Op een dag bedenkt hij een slim plan om geld te verzamelen voor een cadeau voor haar.

We kregen Anthony Nti te pakken en konden hem enkele vragen stellen.

Waar en wat studeer je?  Wat is je ambitie ?

“Ik studeer fictie aan het Rits in Brussel. Mijn ambitie is films maken die inzicht verschaffen in andere culturen en mensen kunnen raken met echte, pure situaties (docu-drama) en hen ondanks hun culturele verschillen toch kunnen meeslepen.”

Hoe is het verhaal van ‘Kwaku’ ontstaan?

“Ik wou iets doen over kinderen in Ghana en kwam op het idee om bekende West-Afrikaanse fabels over een listige spin als leidraad te nemen. De spin Ananse is een Ghanese versie van ‘Reinaert de vos’, evenwaardig in sluwheid. Deze fabels worden vaak aan kinderen verteld door hun grootouders. Mijn oma, die in 2012 stierf, vertelde dit verhaal aan mij. Ik besloot meteen om iets doen met een kleinzoon en een grootmoeder. ‘Kwaku’ is het verhaal van een jongetje dat tot alles bereid is om zijn grootmoeder te helpen.  Ik kon er zelf heel goed inkomen dat je alles zou doen voor je grootmoeder. En zo begon ik toen een verhaal te ontwikkelen. Het meest indrukwekkende aan kinderen in Ghana, en ook de reden waarom ik hen hier als uitgangspunt gebruik, is de verhouding tussen hun speelsheid en volwassenheid en hoe zij met die eigenschappen omgaan. Dezelfde paradox is aanwezig op het niveau van de werkelijkheid en het sprookjesachtige. Daaruit ontsproot het verhaal over een speelse, kleine en vooral sluwe jongen die een cadeau voor zijn grootmoeder wil kopen, en hiervoor van alles uitspookt. Ik wilde ook iets met animatie doen op het einde, en daarvoor heb ik Remy N Ndow gecontacteerd, een goeie vriend en tegelijk één van de meest getalenteerde animators die ik ken. Eenmaal klaar,  heb ik de film opgedragen aan mijn grootmoeder.”

De film is opgenomen in Ghana.  Ben je speciaal voor de opnamen naar ginder gereisd?

“De film is opgenomen in Ghana, in een klein dorpje. Ik was al van plan om met mijn vader en zus twee weken op vakantie naar Ghana te gaan, maar we kwamen daar terecht tijdens de paasvakantie. Ik moest toen nog aan mijn film beginnen, terwijl ik al begin mei mijn eindwerk moest afgeven.  Ik had al een paar verhalen klaar die ik ooit in Ghana wil verfilmen, maar die te complex waren om ze tijdens die vakantie ingeblikt te krijgen. Maar de deadline voor mijn eindwerk was zo dichtbij, dat besefte ik voluit, en dus besloot ik om daar toch een film te maken voor mijn eindwerk, ook als oefening voor grotere projecten die ik daar mogelijk later zou willen gaan maken. Maar vergis je niet, ‘Kwaku’ is voor mij echt meer dan een schoolproject. Had ik een onvoldoende gekregen, ik zou niet getreurd hebben. Want ik heb er een geweldige ervaring aan overgehouden.”

Hoe heb je je acteurs gevonden?

“Ik heb daar familie wonen en aanvankelijk had ik alleen hen gecast. Voor de hoofdacteur deed ik een kleine auditie. Tijdens het filmen kwamen veel nieuwsgierige kinderen kijken. Ik vroeg wie van hen er in een film wou spelen, en ze staken allemaal hun hand in de lucht. Ik gaf iedereen dezelfde aanwijzingen voor de openingsscène en liet hen spelen. Het was een kleine scene, maar ik moest in hun voorkomen een sluwe spin herkennen en zo vond ik mijn hoofdacteur, Salas Adjei, een jongetje van zes. Hij was perfect!”

Was het makkelijk filmen, werken daar?

“Het was niet altijd gemakkelijk. Ik denk als je een stressy persoon bent, die ik godzijdank niet ben, het heel moeilijk zou zijn. Uiteindelijk viel het echt wel goed mee. In het begin ging het wat moeizaam door de hitte en niet alles verliep volgens plan, maar het was een leuk avontuur en daar hou ik wel van. Iedereen was enthousiast, de kinderen luisterden naar me en ze wilden zelfs om zes uur ‘s morgens klaarstaan om tot 17u in de hitte te draaien. Daarna gingen we nog samen voetballen tot het donker werd. Het feit dat ik er al eens was geweest en daar familie had, maakte het ook een stuk gemakkelijker.”

Was het voor jou van meet af aan duidelijk dat je je verhaal daar zou draaien en niet hier in België?

“Ja, zonder twijfel. Dat was het dorpje van mijn oma, de film was ook ter ere van haar leven gemaakt, dus ‘it made perfect sense’ om in daar te filmen.”

Zie je veel Afrikaanse films en heb je bepaalde Afrikaanse films als voorbeeld genomen?

“Neen, ik zie niet veel Afrikaanse films. De betere zijn coproducties, films als ‘Hotel Rwanda’, ‘Tsotsi’, ‘The Last King of Scotland’… Ik zou graag meer echt Afrikaanse films over heel de wereld verspreid willen zien. Afrika is zo rijk aan verhalen. Het is de manier van vertellen die beter kan en daar wil ik zeker iets aan veranderen, als ik daar de kans toe krijg. Want aan creativiteit ligt het niet. Maar wie ben ik? Toen ik in Ghana op vakantie was, keek ik mee met de familie naar tv en we keken regelmatig naar Nollywood producties die eigenlijk lachwekkend zijn. (nvdr : Nollywood is de officieuze naam voor de filmindustrie uit Nigeria) Het waren vaak films met mythische verhalen en zagen er visueel belabberd uit. Daar heb ik geen inspiratie uit gehaald.”

Wat wil je met je film bereiken?

“Met deze film wil ik een culturele barrière overbruggen en vooroordelen over andere culturen opheffen die door onwetendheid ons empathisch vermogen verlamd hebben. Ik wil verhalen vertellen die op het eerste gezicht ver van ons af lijken te staan, maar eigenlijk best wel herkenbaar zijn voor iedereen. Het moet voor mij nog wel vermakelijk blijven, want ik wil ook dat het toegankelijk blijft. Als ik hier en daar een fout beeld van een andere cultuur kan wegwerken, dan ben ik zeker en vast tevreden. Maar als je in mijn film hebt kunnen verplaatsen en iets had van ‘damn, het leek zo ver, maar toch zo dichtbij’ dan is ‘my mission accomplished’.

Je bent geselecteerd voor de secetie Regards d’Afrique op het befaamde kortfilmfestival van Clermont-Ferrand. Wat betekent die selectie voor je?

“Heel veel. Een kleine film die ik in een klein dorpje heb gefilmd wordt vertoond op een van de grootste filmfestivals ter wereld. De film zal bekeken worden door mensen uit alle hoeken van de wereld. Het voelt aan als een droom. Dit wil ik bereiken met al mijn films. Dat ze toegankelijk zijn voor iedereen. Hopelijk is dit niet de laatste keer.”

Zie je het als je taak om Afrikaanse verhalen te vertellen hier in België en elders in het Westen?

“Niet echt als mijn taak, maar als mijn recht. Er is nog te weinig weergave van wat België echt is, zowel voor als achter de schermen. België is een zeer multicultureel land. Volgens mij zijn de Rode Duivels een perfecte weerspiegeling van België en daar mogen wij fier op zijn. We hoeven het echt niet onder het tapijt te schuiven. Ik wil verhalen vertellen waarin mensen zich kunnen inleven. Mijn taak is universele verhalen vertellen, niet alleen  ‘Afrikaanse verhalen’. Ik heb verhalen die zich in Ghana afspelen en verhalen hier in België. Ik wil verhalen vertellen met zowel Afrikanen, Europeanen, Amerikanen, Aziaten als moslims, christenen, joden en atheïsten… Als ik me erin kan vinden, dan kan ik het vertellen. Ik ben een kleurrijk persoon en hou ook van kleur. Maar ergens zie ik het als mijn taak om andere Afro-Europeanen te stimuleren om hun verhalen te vertellen.”

“O, en dit wil ik nog kwijt.  Toen ik terug kwam in belgië was ik mijn bagage met al mijn camera spullen en harde schijf met al mijn rushes verloren.  2 dagen later werd alles teruggevonden bij lost and found. Dit waren de 2 meest deprimerende dagen van mijn leven.”

Regie, scenario, camera: Anthony Nti


Beeld-& geluidsmontage : Jean-Paul Dames


Animatie: Remy M Ndow


Muziek: Arthur Brownz


Geluid mix: Vincent Struelens

Geluid: Charles Nti

Assistent: Zoraida Nti  

Meer info op over ‘Kwaku’ in Clermont-Ferrand?  KLIK HIER

Check Also

Sarah Vandeursen over haar rol in ‘Skunk’!

Sarah Vandeursen brak bij het grote publiek door als Conny Komen, een van de twee …