Hans Herbots over ‘De Behandeling’

“Hans Herbots is 43 en is de laatste jaen alsmaar harder aan het werken.  Zijn CV begint mooi gevuld te geraken : films en series als ‘Falling’, ‘Windkracht 10’, ‘Verlengd Weekend’, ‘Bo’, ‘Het Goddelijke Monster’ en ‘The Spiral’, daar kan je al eens mee uitpakken.  En de voorbije maanden stond hij op de set van zijn nieuwe film ‘The Treatment’ of ‘De Behandeling’, een bewerking van het gelijknamige boek van Britse en vrouwelijke thrillerauteur Mo Hayder.  Niet gelezen. Het schijnt een keiharde politiethriller te zien die draait rond politiedetective Jack Caffery.  In de Vlaamse versie, een bewerking van scenarist Carl Joos, heet ie Nick Cafmeyer. Geert Van Rampelberg speelt de hoofdrol en naast hem zullen we mensen te zien krijgen als Ina Geerts, Laura Verlinden, Tibo Vandenborre, Johan Van Assche, Ingrid De Vos en Dominique Van MalderFrank Van den Eeden hanteert de camera.  En tijdens een lunchpauze van de ploeg kregen wij de regisseur te spreken. 

 

De mensen die het scenario van Carl Joos al gelezen hebben, hoor ik alleen maar euforisch reageren.

 

HERBOTS : “Goed om te horen.  Het is inderdaad een goed script.  Ik ben vertrokken van het script. Ik heb wel het boek gelezen, een aantal keer, maar het is een heel goeie bewerking van een heel goed boek.  Dan zit je meteen op een goed beginpunt.  Een goed scenario is het beste beginpunt dat je kunt hebben. Het zit in ieder geval goed in mekaar. Het is een intens verhaal, maar het wordt wel gedragen door die emotie.  Ik denk wel dat het de mensen zal meetrekken in de intensiteit, en hen op het einde hopelijk ook het gevoel van opluchting geeft en een gevoel van verlossing of van vergeving.”

 

En eindelijk eens iemand die Geert Van Rampelberg de hoofdrol geeft.

 

HERBOTS : “Ik vond dat hij in ‘Tot Altijd’ eigenlijk ook al wel de hoofdrol had.  Hoewel er zeer veel is geschreven over Koen De Graeve.  En ik vond hem in ieder geval de ideale man voor deze film. Ik heb hem bewust omringd met mensen die in de filmwereld minder bekend zijn. De meeste komen uit het theater. Gunther Schmidt en Sarah De Vries hebben mee de casting gedaan. En ik ben zelf ook naar een aantal voorstellingen gaan kijken. Een lang proces. Maar absoluut de moeite om lang bij stil te staan, omdat de acteurs samen met het scenario toch de basiselementen zijn van je verhaal.  In het begin ga je op zoek naar acteurs die helemaal beantwoorden aan de beschrijving zoals die op papier staat of die je denkt ‘dat moet het zijn’, maar sinds ‘Het Goddelijke Monster’ heb ik gemerkt dat het soms veel interessanter is om gewoon interessante acteurs te kiezen die op hun beurt de rol vastpakken en er iets mee doen. Dat leidt eigenlijk tot veel betere resultaten leidt dan dat je per se wil vasthouden aan iemand die er zo of zo uitziet. Zo zijn er een aantal acteurs in de film beland die op het eerste zicht helemaal niet voor hun rol in aanmerking zouden zijn gekomen, maar die, net doordat ik niet aan het papier vasthield, een interessante touch aan het verhaal toevoegen.”

 

Je had nochtans een duidelijk beeld van hoe je bepaalde acteurs wou zien. Ina Geerts wou je in het zwart. Ze zei zelf : het was Hans zijn idee om mijn haar te kleuren.

 

HERBOTS : “Ik zou nooit op voorhand gedacht hebben : Ina moet haar haar kleuren.  Maar Ina is zo’n actrice die zich werpt, die werkt op haar rol.  En plots kwam dat beeld van Chrissie Hynde naar voor, als madame die nogal sterk is, maar tegelijkertijd heel mooie dingen maakt en doet.  En vandaar… In Vlaanderen is het nu eenmaal zo dat acteurs in heel veel dingen tegelijk meespelen en dat je dus niets kunt veranderen aan haarkleur, haarsnit of weet ik veel wat, omdat ze er in de theaterproductie of de serie waarvoor ze tegelijkertijd werken niet plots met een andere coupe kunnen komen aanzetten,… Dus hier was het de bedoeling om met mensen te werken die zich helemaal konden vrijmaken voor de film, waardoor we ook hier iets verder konden gaan. Bij Dominique Van Malder zijn er plukken uit zijn haar gehaald. We konden eens andere dingen doen. Wat altijd wel leuk is.”

 “Een film is één huis bouwen en een serie is een nieuwe wijk zetten”

Filmopnamen zijn vaak heel intens.  Maar voor jou zijn ze wellicht de korte sprint ten opzichte van de marathons die je met de series deed.

 

HERBOTS : “Ja, het is wel korter.  ‘The Spiral’ was vier of vijf maanden draaien, ‘Het Goddelijke Monster’ zes. En dat betekent dat je veel meer materiaal in je hoofd moet verwerken.  En je moet ook sneller draaien. Het leuke nu is dat het meer beheersbaar is. En de opnamen duren minder lang waardoor je er echt elke dag helemaal voor kunt gaan. Denk ik. Een film is één huis bouwen en een serie is een nieuwe wijk zetten, waarbij je je middelen meer moet verdelen en zuiniger moet zijn met sommige dingen en moet inzetten op een paar dingen, en bij een film kan je echt dat ene droomhuis – binnen bepaalde grenzen toch – bouwen.  En dat is wel leuk.”

 

Had je eerder met Frank Van den Eeden gewerkt?

 

HERBOTS : “Met Frank heb ik heel lang geleden gewerkt, op de reeks ‘Sedes & Belli’, één van de eerste dingen die ik deed, en waar Frank D.O.P. op was. Ik was al lang aan het denken dat ik weer eens met hem moest werken. En toen zag ik vorig jaar ‘The Invader’, een goeie film en heel straf van fotografie, die er ook internationaal uitzag. Ik vind ook wat hij altijd met Fien Troch doet heel knap van beeld. Van beeldtaal. En het interesseerde me om bij dat soort film zijn insteek en mijn insteek samen te gooien om te zien of 1 en 1 drie zou worden. En ik denk dat dit bij deze film aan het gebeuren is.  Ik wou echt al lang met hem werken. We hebben eens dicht bij een samenwerking gestaan en dat is toen niet kunnen doorgaan.”

 

Hoe technisch ben jij zelf?

 

HERBOTS : “Redelijk.  Tot op bepaalde hoogte. Van lenzen bijvoorbeeld weet ik wel iets af.  Omdat het ook mee het verhaal bepaalt.  Of je nu dichtbij gaat staan met een korte lens of veraf met een lange lens, dat vertelt iets anders. De lens die je gebruikt bepaalt het spel van de acteur. Of hij groot of kleiner speelt, of wat je eruit gaat halen.  Maar de diepgaande technische kennis van een Frank heb ik niet.  Dat is ook niet nodig om te kunnen duidelijk maken wat je wilt, welke sfeer je zoekt. Het is een beetje de taal die je spreekt, net zoals je ook met acteurs een aparte taal spreekt. Ik heb twee jaar lang een theateropleiding gevolgd, terwijl ik op het RITS zat ook, om met acteurs te kunnen babbelen over ‘breed’, ‘diep’ en ‘voor’ en ‘achter’ en dat soort dingen.  Het is de grammatica die je zowat overneemt die wel nodig is om te kunnen communiceren.”

 

Jij bent een heel gemoedelijke, rustige mens.  Is dat altijd zo?

 

HERBOTS : “Vaak verberg ik mijn zenuwen om niet iedereen rondom mij zenuwachtig te maken. Dat leidt tot niets. Maar soms lukt dat al wat minder goed. Soms loopt er iets mis en heb ik ook moeite om me in te tomen. Deze film is helemaal gepland rond het licht.  De planning is niet alleen ingedeeld volgens de locaties en de beschikbaarheden van de acteurs, maar we hebben er ook voor gekozen om vooral tussen 6 en 10 buiten te kunnen draaien, zodat we echt maximaal het ondergaande licht hebben, het wegdeemsterende licht.  Omdat het een film is die zich afspeelt tussen licht en donker.  Wilden we dat ook zo goed mogelijk uitspelen, waardoor we alle buitenscènes gedraaid hebben tussen 6 en 10.”

 

“Dat is heel moeilijk, want dat licht blijft redelijk constant maar vanaf half tien gaat het heel snel weg en dan neemt de stress natuurlijk toe. Dan voel je het beginnen zakken, zakken, zakken.  Als je dan bepaalde scènes nog niet hebt, dan kan het al eens zijn dat je minder takes kunt doen.  Moet je er echt voor gaan.  Maar dat is een heel bewuste keuze. Dat is heel mooi licht, zeker in deze periode van het jaar. In het begin hadden we een paar keer regen en de schemer werd toen echt een sombere donkerte.  Wat echt wel tof was. En hier hebben we geluk dat de zon wel scheen, zoals hier, in de sequentie vanavond, hebben we een open vlakte, de zon gaat hier heel schoon onder, in tegenlicht, wat hopelijk de sfeer weergeeft van dat unheimliche dat ook in de film zit. Het is voor mij de eerste keer dat we een film gepland hebben rond die uren, met alle consequenties vandien.”

 

Was dat het idee van Frank of van jou?

 

HERBOTS : “Goh, dat groeit organisch.  In de loop van de voorbereiding, kijk je naar films, naar foto’s ook.”

 

Naar welke films heb je gekeken?

 

HERBOTS : “Vooral naar ‘The Tree of Life’ van Terrence Malick, omdat die zo mooi is van licht.  De nieuwste heb ik nog niet gezien, ik hoor daar heel gemengde dingen over, maar dat vond ik wel een heel mooie film, omdat je daar constant een ondergaande zon had, waardoor die film heel melancholisch werd.  En ook droevig.  En hier hangt ook constant de droefheid van een gemis over het verhaal. En de bedoeling was om dat ook met licht  te vertellen. En dan heb je zo dat wegdeemsterend licht op een zomeravond doet je om de ene of andere reden altijd aan je jeugd denken.  Ik weet niet waarom. Daarmee heb je een extramiddel om het verhaal hopelijk goed te vertellen.”

“Tijdens de opnamen leef je even in een parallel universum”

Je ziet er moe uit.  Je slaapt wellicht weinig.

 

HERBOTS : “Tijdens de acht weken van de opnamen, leef je in een ander ritme.  Je slaapt minder.  Je leeft in een trip eigenlijk. Is ook intenser dan een reeks eigenlijk, omdat je je reserves minder lang moet ophouden. Nu is het elke dag draaien van ’s middags tot tien uur, elf uur ’s avonds.  En volgende week schuift het op van vier uur tot twee uur ’s nachts. Wat ook wel tof is.  Dan leef je even in een parallel universum.  Op zich is dat wel fijn. Omdat je in die trip geraakt.  Ook de acteurs, merk ik. Die geraken zo in hun ding. Dat is toch niet onbelangrijk. Zo ’s morgens, tegen dat je dan op de set aankomt, de drukte van de wereld is een beetje aan je voorbijgegaan, en ook ’s avonds, de avondspits en zo is over, het is ook weer donker als je thuiskomt, en je leeft zo echt in je bubbel, wat voor dit verhaal ook weer goed is. Zoals Geert ook, je komt in een ding dat toch binnen sijpelt. We hebben nu veel scènes gedraaid met vastgebonden mensen en gejammer, dat kruipt toch ook in je kleren, waardoor alles zo wat gloomy wordt. En hopelijk straalt dat af in de film.”

 

Terwijl jij nu net in een andere bubbel moet zitten.  Je wordt binnenkort weer papa.

Is dat niet verwarrend? Je bent met een materie bezig die heel erg donker is.

 

HERBOTS : “De bevalling is gepland voor drie weken na de shoot.  Maar dat komt wel goed.  Hoop ik.  Net door die donkerte op te zoeken, verlang je naar dat licht.  Het draait om kinderen in de goeie en slechte zin, en het zijn net lichtpunten in het verhaal.  Het is ook iets heel….  Het lijkt een heel donkere en grimmige film.  Gisteren bij mijn ouders bijvoorbeeld… Die waren : ‘Waar ben je in godsnaam mee bezig?  Gaan we dat wel willen zien?’  En dan denk ik.  Ja en nee.  Het verhaal baadt in de somberheid, maar er zitten wel lichtpunten in.  Het gaat ook net over hoe dat misbruik, want daar gaat de film voor een klein stukje over, hoe dat misbruik iets is dat niet stopt bij slachtoffers maar iets is dat vaak van generatie op generatie overgaat. En hoe je daar moet proberen van los te komen en er iets positiefs moet tegenover stellen. Een balans zoeken.  Klinkt cryptisch. Tegerlijkertijd is het ook wel een herinnering aan goeie dingen.  Denk ik. Hou ik mezelf toch voor.”

 

Je bent intussen al een tijd bezig, je bent iemand en er zijn verwachtingen als je iets maakt.  Is dat ook bij jezelf zo?  Mogen het meesterwerken zijn van nu af aan?

 

HERBOTS : “Het zou heel gevaarlijk zijn om dat te zeggen.”

 

In het begin ben je wellicht blij dat je een film mag maken en dat je hem goed af krijgt.

 

HERBOTS : “Goh, ik denk dat dat gevoel nooit weggaat.  Elke film blijft uniek, je begint eraan en je hoopt… Ik kan natuurlijk alleen voor mezelf spreken, maar ik denk dat mensen vaak de onzekerheid onderschatten van iemand die iets probeert te maken. Voor een architect die een huis tekent. Misschien ook voor een journalist die een stuk schrijft. Je begint aan een verhaal, je verzamelt je informatie, begint te wroeten en dan hoop je dat er iets uitkomt. Je doet er alles aan om het zo goed mogelijk te maken, maar iedere keer is er toch zo, tijdens het maken, dat moment van onzekerheid, van twijfel.  Het zijn ook net die momenten die je weer voortdrijven, dus die moeten er ook zijn. Maar dat proces verandert ook niet.  Zelfs acteurs die al heel veel bewezen hebben, zijn nerveus een paar minuten voor ze het podium op moeten. Wat goed is, want dat moet om een bepaalde spanning te brengen. Dat is iets wat ook niet weggaat, denk ik. Wat je wel merkt is dat je natuurlijk de middelen om een verhaal te vertellen beter begint te beheersen en hopelijk maak je daar als maker een evolutie in door. Kan je die beter uitbuiten en kan je daar verder in gaan.  Dus ik hoop inderdaad ook wel dat je daar in groeit.  Dat kan je maar hopen als mens eigenlijk, in alles wat je doet.  Dus ik hoop natuurlijk altijd dat het volgende beter is dan het vorige. Dat houdt je wel aan de praat.”

 

Wat is voor jou eigenlijk het beste dat je gedaan hebt?

 

HERBOTS : “Ik vind dat een moeilijke vraag. Ik heb veel uiteenlopende dingen gedaan en ik vind dat er aan elk project dingen zitten die ik niet had willen missen of die ik niet had willen doen. ‘Het Goddelijke Monster’ was voor mij iets waar vele dingen samenvielen. Omdat je vertrok met een heel sterk verhaal. En met een beeldtaal en een manier van acteur waarbij bijna alles eigenlijk heel schoon samenviel. Dat vond ik eigenlijk zelf eigenlijk iets waarbij alles wat ik in mijn hoofd had op het scherm is overgekomen. Maar ‘The Spiral’ bijvoorbeeld, waar het dan dramatisch een gevecht was om het op een bepaalde hoogte te krijgen, was dan weer bijzonder interessant omdat je in al die Europese landen kon werken met acteurs van ginder.  En met technici van ginder. Wat dan ook weer een rijke ervaring was. ‘Het Goddelijke Monster’ vond ik zelf dat wat ik in mijn hoofd had, het beste op het scherm te vinden is.  Hier wordt geen West-Vlaams en geen Engels gesproken.  Wat me in ‘Het Goddelijke Monster’ beviel was dat het een verhaal was dat soms durfde in de vertelling alle middelen aan te wenden. Die sterfscène van Elvire, die 8 minuten duurt, stops en slowmotion, die uit het verhaal treedt als het ware, de werkelijkheid even stop zet. Die dingen zitten ook hier in.  Ik merk dat mensen daar ook wel soms op afhaken. Je moet daar voor zijn als kijker.  Soms is het veel. En als het te ver doorslaat, wordt het kitsch, of grotesk.”

 “Vroeger was pellicule heel duur en moest je zuiniger zijn”

Filmmaken is een verhaal van lange adem hé.  Wanneer je op de set staat, ben je eigenlijk al maanden bezig.

 

HERBOTS : “Ja, maar ik merk toch elke keer, dat hoe beter je bent voorbereid, hoe beter je kunt loslaten als je op een set komt. Die voorbereiding is eigenlijk een soort proces waar je doorheen moet. Je weet dat misschien 70 % van wat je op voorhand bedacht hebt, misschien nog zal veranderen. Maar het is net doordat je zo goed voorbereid bent, dat je durft te veranderen, durft aan te passen. En ik vind dat zelf heel fijn om op de set nog dingen aan te passen terwijl de camera draait. Dat is nu een heel fijne evolutie met de digitale camera’s. Vroeger was pellicule heel duur en moest je zuiniger zijn.  Nu kan je de camera laten draaien en tussenkomen en zeggen : ‘blijven gaan…’. Waardoor je een soort intensiteit kunt opwekken die in deze film ook wel heel goed van pas komt om… Zij kunnen niet neen zeggen als de camera loopt.  Ze kunnen dat wel, maar ze doen het niet.  Dus ze doen wat je vraagt. En nog eens en nog eens.  Eigenlijk vind ik het wel fijn om op de set te zoeken. Wat, denk ik, voor de ploeg, best wel zwaar is, want veel dingen veranderen nog, of worden aangepast, of worden weggegooid en nieuwe dingen zijn nodig, maar dat geeft wel iets heel scherp, iets heel intens.”

 

Hoe veel last van gêne heb jij om tussen te komen? Als een acteur afgepeigerd is en aan het einde van een scène komt, kom jij tussen en roep je : ‘Nog, nog, nog…’ blijven gaan!  Heb jij dan geen schaamte?

 

HERBOTS : “Nee, dat is misschien omdat ik al lang bezig ben. Omdat de acteurs nu toch al lang aan het acteren zijn en er samen zijn ingegroeid. Dat je allemaal op dezelfde golflengte zit.  Ze vinden dat zelf ook wel tof.  Ze vloeken wel, maar achteraf zijn ze tevreden dat ze zo diep gegaan zijn. Het pusht hen ook.  En iedereen die hier op zit wil daar ook heel ver in gaan.”

 

Heb je nu eigenlijk al een totaalbeeld van de montage, van de muziek…?

 

HERBOTS : “Ik heb dat wel, maar net zoals hier zullen er tijdens het proces nog tal van dingen veranderen, of misschien niet lukken. Als je ze in je hoofd hebt en het gaat niet, dan moet je naar oplossingen zoeken.  De film wordt drie keer gemaakt zeggen ze altijd : één keer bij het scenarioschrijven, één keer bij het filmen en dan nog bij de montage. Dat zal hier nu ook zo zijn, denk ik.  Soms brengt de muziek zelfs nog dingen bij die je niet vermoed had, of door het weglaten van muziek waar je ze altijd vermoed had, verandert er ook weer iets.  Stilte kan soms wonderen doen.  Alles zit nu wel op een bepaalde manier in mijn hoofd en ik maak ook keuzes in een bepaalde richting, maar dat kan voor hetzelfde geld in de montage nog tot iets anders leiden.”

 

Weet je al wie de muziek doet? 

 

HERBOTS : “Ja, de muziek wordt gemaakt door drie mensen uit Amsterdam.  Die heten Wreck Sound. Bizarre naam vind ik zelf, maar drie goeie muzikanten.”

 

Hoe ben je daar bij gekomen?

 

HERBOTS : Via Eyeworks eigenlijk. Ze hebben veel gemaakt voor Eyeworks Nederland, voor ‘Komt een Vrouw bij de Dokter’, voor ‘Dossier K.’ ook, een Vlaamse film van Jan Verheyen, hele donkere muziek ook.  Het zijn gasten die heel graag experimenteren met instrumenten. Dat is iets wat ook hier  heel erg van toepassing is.”

 

En wie monteert er?

 

HERBOTS : “Philippe Ravoet. Die veel monteert en die ook’ The Spiral’ gemonteerd heeft.”

 

Hoe gaat dat bij de montage?

 

HERBOTS : “Hij gaat eerst door de beelden, houdt rekening bij wat ik aangeef.  Ik geef nu al dingen aan bij de script en hij gaat vanavond al door de eerste beelden.  En morgenvroeg, hij weet meteen waar hij moet op letten. Hij is een soort filter die met een frisse blik door al dat materiaal gaat. Wij kunnen misschien wel heel wild zijn over iets, maar als hij fris ziet werkt dat misschien minder goed dan we dachten. Dat is eigenlijk wel handig, dat er zo iemand doorgaat die er anders tegenaan kijkt. Die onze gevoelens van op de set niet deelt.  Die er een frisse blik op heeft.  Meestal maakt hij heel goeie keuzes. Daarom is hij ook zo goed.”

 

 

Check Also

Boris Van Severen over zijn rol in ‘Skunk’!

Boris Van Severen (‘Belgica’, ‘Déjà Vu’, ‘Arcadia’) konden we tijdens #FFO24 strikken voor een gesprek, …