Bekijk I’m not a hero!

Bekijk nu online de beklijvende documentaire I’m not a hero van Pablo Crutzen, Robin Smit en Stijn Deconinck. We hadden een gesprek met die laatste.

Stijn Deconinck

I’m not a hero speelt zich af in het Erasmus ziekenhuis in Brussel, waar wij de tweede week van de eerste lockdown het personeel zijn beginnen volgen, tot het einde van die eerste golf eigenlijk. We hebben gefilmd op twee afdelingen, bij het verplegend personeel en bij de intensive care unit.

De documentaire is niet gemaakt zoals een andere film. Meestal ontstaat het idee vanuit een regisseur die op zoek gaat naar een verhaal, een budget, … en dan zijn we al gauw twee jaar verder voor er iets in gang schiet. Wij hebben beslist dat we gingen draaien en de dag erna stonden we in het ziekenhuis, zonder budget en zonder regisseur. Want wij zijn alledrie geen regisseurs, de andere twee zijn cameramannen en ik ben monteur. Wij hadden geen geld voor een regisseur, we zijn er gewoon zo aan begonnen.

Guerilla!

Ja, maar dat is dan weer een beetje wrang want dat is ook weer een oorlogsterm. Dat is iets waar we tegen protesteren, dat de oorlogstermen op onze zorg worden toegepast. Het gaat niet over een oorlog met helden en frontlinies, het gaat over een gezondheidscrisis met mensen die zorgen. Maar goed, die term krijgt het dan omdat het geen lowbudgetfilm is maar een nobudgetfilm.

Hoe hebben jullie het werk verdeeld onder jullie drie?

Dat is moeten groeien. Als je begint te draaien de dag nadat je toestemming hebt gekregen en de ploeg pas verzamelt 24u voordat de draaiperiode start, dan moet je een beetje gaandeweg zien hoe en wat de rolverdeling gaat zijn.

Ik was eigenlijk geëngageerd als monteur. Na de eerste draaidag kreeg ik de beelden, zoals altijd kijk ik daar dan naar en probeer ik er scènes van te maken. Meestal, als ik aan het werk ben terwijl de shoot nog bezig is, geef ik feedback aan de regisseur.

Op een bepaald moment zaten Robin en Pablo non-stop in het ziekenhuis. Soms dagen of nachten aan een stuk. We deden dan ’s avonds of ’s morgens na hun shoot nog een call waar ik suggesties deed, maar al snel bleek dat dat niet werkbaar was. Een vergadering is sowieso al vermoeiend, zoomen is nog een pak vermoeiender. Ik ben dan maar een scenario beginnen schrijven dat ik constant updatete, met scènes die we hadden en scènes die we nog moesten draaien.

We hadden maar tien draaidagen van het ziekenhuis gekregen, we hadden volledige toegang maar ze wilden natuurlijk ook niet dat we daar continu waren. We wilden de normale werking van het ziekenhuis uiteraard ook niet teveel hinderen.

Als je maar tien draaidagen hebt en je hebt toch de ambitie om een langere film te maken, dan moet je heel goed nadenken wat je juist gaat draaien. Als je gewoon in het wilde weg draait kom je er niet. Vandaar dus dat script. Ik kreeg dan scènes die zij gingen gaan draaien en zij kwamen dan vaak terug met dingen die veel beter bleken dan wat ik ooit geschreven had.

Een scenario schrijven van een documentaire moet, want je moet weten wat je gaat doen, maar het is ook een beetje belachelijk. Het is de realiteit die je niet echt kan sturen, dat is iets heel contradictorisch. Maar dat scenario was wel een beetje de hoeksteen van hoe we erover konden communiceren met z’n drieën.

Het is ook heel gek, de eerste keer dat we elkaar effectief ontmoet hebben is op de première zelf. Pablo, Robin en ik hadden elkaar fysiek nog nooit gezien. Op de première waren de producenten trouwens niet aanwezig, omdat die net allebei positief getest waren op Covid-19. Het kan niet meer een film zijn van deze tijd, doordat de regisseurs elkaar nog niet ontmoet hebben en de producenten ziek zijn op het moment dat de film in première gaat.

De première was in oktober op Film Fest Gent, hoe was dat?

Leuk is een beetje een gek woord voor zo’n film, maar het was goed. Er was geen overdondering van volk, wat ik ook wel begrijp. Als je nu een film moet kiezen, wil je misschien liever even uit het hele gebeuren zijn en niet ook nog eens een film te kijken die daar over gaat.

Nu ben je wel slechte reclame aan het maken voor je product… Waarom moeten mensen wél kijken?

Omdat er hele mooie momenten in zitten, het is geen miseriefilm. In het nieuws werd toen altijd gesproken over cijfers, maar niet over mensen. Wij hebben getracht, ik denk ook dat we daarin geslaagd zijn, om te tonen hoe zij hier dagdagelijks mee omgaan en hoeveel warmte ze in hun werk leggen.

We waren op een gekke manier gerustgesteld dat als je in het ziekenhuis terechtkomt, je daar wel omringt wordt met de best mogelijke zorg en mensen die oprecht om je geven. Het is een enorme crisis, de grootste uit hun carrière, maar ze slaan zich er als groep door. Het is dus zeker niet één en al kommer en kwel, de film.

In deze crisis is één van de grote uitdagingen: als je als patient in zo’n ziekenhuis binnekomt, sta je er helemaal alleen voor. Je neemt aan de deur afscheid van je familie en ziet ze pas terug als je genezen bent. Als je het slechte lotje getrokken hebt zie je ze niet meer terug, tenzij de dag dat je doodgaat misschien.

Zo’n opname duurt vaak drie weken, die maak je dus als patiënt helemaal alleen door. Wat het personeel dan doet, is hen omringen in gans dat proces. Ze zorgen er ook voor dat de mensen kunnen communiceren met hun familieleden via de Ipad bijvoorbeeld en dat kunnen ze eigenlijk alleen maar doen door zelf niet thuis te zijn. Ze worden dus een soort vervangende familie, maar dat wil wel zeggen dat ze hun eigen familie in de steek laten.

Een moeder die niet bij haar kinderen kan zijn is wel heftig om te zien…

Op een bepaald moment zie je dat ons hoofdpersonage een videocall doet met haar kinderen, het symptoom van deze tijd. Blijkt dat ze drie camera’s heeft opgesteld in haar huis en drie keer per dag praat ze zo met hen. Ze ziet hen gedurende de ganse crisis bijna niet, ‘s morgens is ze heel vroeg weg en ’s avonds heel laat thuis. Het kind van veertien zorgt voor de twee jongsten, dat is niet evident natuurlijk. Door die scènes zie je de mate van opoffering die zij voor hun patiënten over hebben.

In het begin waren zij ‘de helden’, maar dat vinden zij zelf niet.

Die mensen zijn niet aan die job begonnen om helden te worden. Wat zij willen doen is gewoon zo goed mogelijk zorgen voor hun patiënten en de tools krijgen om hun beroep goed te kunnen uitoefenen. Ze zijn enorm gefrustreerd dat ze langs de ene kant enorm veel applaus krijgen, maar dat er langs de andere kant weinig échte dingen aangereikt worden waarmee ze werkelijk iets kunnen.

In het begin van de crisis was het voor de meesten hartverwarmend om zoveel steun te krijgen. Je zag dat er in het ziekenhuis enorm veel appreciatie was, er werden bloemen en chocolade geleverd. Je voelde ook dat gans de maatschappij echt begaan was met hen.

Na die eerste golf is dat gaan liggen en zijn de mensen op reis vertrokken. We waren blij dat het voorbij was, terwijl we in ons achterhoofd wel wisten dat het niet zo was. Voor hen is dat heel hard, zij zagen wel dat het er weer zat aan te komen, dat het weer die richting uit ging. Vandaag wordt dat dan bewaarheid en staan ze er eigenlijk slechter voor dan in die eerste golf.

Die eerste keer was er nog een groepsgevoel: ze gingen er allemaal samen tegenaan en hadden enorm veel steun aan elkaar, maar nu is een groot deel van hen overwerkt. Velen van hen zijn ziek, niet per se door corona maar burn-outs. Ze hebben geen energie meer, van het minste geringste word je ziek als je geen weerstand meer hebt.

Het is wrang om te zien dat de film eindigt met een hoopvol en schoon gevoel, van mensen die samen iets doorstaan hebben. Maar alles wat je ziet in de film, moeten zij nu opnieuw doormaken.

Dat vraagt eigenlijk om deel 2…

Na de première kwamen zij zelf met die vraag: “Wij zijn eigenlijk zo boos en hebben zoveel te zeggen, kom alstublieft terug filmen”. We wilden dat doen voor hen, maar hebben geen toestemming gekregen.

Hun gevoel is geëvolueerd, wat ze toen voelden is niet wat ze nu voelen. Er is hen vanalles beloofd, zoals vakantie, maar de meesten zijn niet op vakantie geweest. Je moet maar eens een keer doormaken wat je daar doormaakt en dan zeggen ze: “Je krijgt 100 euro bonus”. Die hebben ze dan nog niet eens gekregen. Er is hen zoveel beloofd, daar word je boos van. In de eerste golf waren er al een aantal boos, nu is het een beetje collectief.

Zijn zij ook niet boos op de mensen?

Ik kan natuurlijk moeilijk voor hen spreken, maar dat zijn ook allemaal mensen met families en vrienden. Wij kennen ook allemaal iemand die dokter of verpleegster is, zij zien bij hun vrienden ook dat die het heel moeilijk hebben om zich te houden aan de maatregelen. Hun kijk is natuurlijk anders, omdat zij dag in dag uit die realiteit beleven. Maar ik denk wel dat ze evengoed begrip hebben voor mensen die zich niet aan elke maatregel gehouden hebben, omdat dat ook niet zo evident is. Het is veel gevraagd van de gemiddelde mens, beperk uw sociale contacten. Dat is de essentie van wie we zijn.

Jij hebt erin gestaan, je kent hen en weet hoe hard het is, hoe ga jij om met Covid en de maatregelen?

Ik spendeer veel tijd in een afgesloten ruimte, een montagecel, van nature is dat al iets waar je jezelf isoleert. Ik merk dus dat het voor mij persoonlijk wel meevalt. Ik zie minder mensen en als ik ze zie, zie ik ze op een andere manier. Ik heb nog nooit zoveel kampvuurtjes gedaan buiten in de tuin, ik zit natuurlijk ook in de gepriviligeerde situatie dat ik een tuin heb.

Je ziet ook een scène in de film, met een gezin dat in het centrum van Brussel woont. Als je met vijf kinderen, en maar twee slaapkamers, de ganse dag moet binnenzitten… dat gaat gewoon niet. De maatregelen zijn dus voor de ene moeilijker na te leven dan voor de andere.

Wat wil je vertellen met deze docu, wil je mensen mobiliseren om het beter te doen?

Wat voor mij een grote motivator was, is om te tonen dat dat beroep meer waardering verdient dan het krijgt. Niet eventjes nu, maar in de long run. In België is het zo dat er sowieso te weinig verpleegsters per bed zijn, dus is het moeilijk om voldoende aandacht te geven aan elke patiënt. Bij Covid is er nog meer zorg nodig per patiënt en vallen er verpleegsters uit, dus zijn ze nog met minder.

Het is gewoon heel moeilijk om goede zorg te geven in deze crisis, maar ook ervoor. Al twintig jaar lang is er bespaard op gezondheidszorg, ik denk dat het tijd wordt om na te denken hoe we het de volgende twintig jaar gaan aanpakken. Als het allemaal voorbij is, hoop ik dat er een blijvende appreciatie is voor ons zorgpersoneel en dat het niet blijft bij het applaus dat ze gekregen hebben. 

Wat is nu concreet het plan met de film?

We willen toch proberen om de film zo snel mogelijk op tv te krijgen, zodanig dat hij snel een ruimer publiek heeft. Je merkt toch bij de mensen die hem nu zien dat ze bijna collectief zeggen: “Iedereen moet die film zien”, en beter nu dan wanneer de crisis voorbij is natuurlijk.

Dat was ook een beetje de insteek van waarom we er aan begonnen zijn om en waarom we hem heel snel proberen af te werken hebben, om hem naar een publiek te krijgen. We hadden er gerust nog enkel maanden aan verder kunnen werken, zoals je dat normaal met een film doet.

Maar hij is nu eigenlijk al gedateerd…

Ik ben daar niet mee akkoord, wat je nu ziet zijn dezelfde scènes. De intensive care ligt weer vol met mensen die de strijd alleen moeten aangaan en helaas dus ook vaak alleen sterven, zonder steun van hun familie. Dat zijn de scènes die daar elke dag gebeuren.

Het enige wat gedateerd is, is het einde dat zegt: ‘We hebben allemaal die crisis overleefd’. Als je dat nu ziet, dan denk je: ‘Oei, had ik mij misschien anders gedragen, dan waren ze misschien nog alijd hoopvol’, en nu moeten ze weer doorspartelen wat je al een keer gezien hebt. Het is dus nog steeds relevant.

Nu je dit gedaan hebt, zou je nog meer gaan regisseren?

Ik hoop van niet, dat zou willen zeggen dat er nog een keer een wereldramp moet gebeuren. Het heeft me nu een crisis gekost om mij in die regisseursstoel te krijgen, ik denk niet dat dat nog een keer nodig is. Ik heb enorm veel respect voor regisseurs en de energie dat ze in hun film steken, maar ik weet niet of dat per se iets is wat ik wil blijven doen. Het is zoveel, het is non-stop met alles bezig zijn.

We zijn met drie monteurs in ons collectief De Montagewinkel en vinden dit de schoonste job die er is. Ik heb nog maar weinig regisseurs horen zeggen: “Dit is de schoonste job ter wereld”. Regie is vooral een strijd, terwijl montage een speeltuin is.

Bekijk de film via De Morgen, Humo, Amazon / Google play of iTunes.

Check Also

‘Skunk’ scoort!

Wat een vliegende start voor SKUNK in zijn openingsweek! De film heeft meer dan 10.460 toeschouwers …