Met de verfilming van Griet Op de Beecks bestseller Kom Hier Dat Ik U Kus zijn Sabine Lubbe Bakker en Niels van Koevorden niet aan hun proefstuk toe. Ze regisseerden al tal van documentaires, waaronder Ne Me Quite Pas, waarmee ze internationaal in de kijker liepen en vaak in de prijzen vielen. Een schrijnende, diepmenselijke documentaire – over twee vereenzaamde mannen die iets te vaak te diep in het glas kijken – die ook Griet Op de Beeck wist te bekoren. Ze schreef er een lovende recensie over. Alleen stond daarin een slordigheidje, aldus de regisseurs. Hun namen klopten niet. Via sociale media attendeerde iemand de schrijfster daar op en diezelfde persoon tagde Sabine Lubbe Bakker en Niels van Koevorden. Het toeval wilde dat zij een jaar eerder op de luchthaven Griet Op de Beeck’s boek hadden gekocht vanwege de titel, omdat Niels vaak in het Bosnisch tegen Sabine zei: ‘Kom hier dat ik u kus.’ Ze vonden het grappig en tragisch tegelijk. Het herinnerde hen aan hun jeugd in België, waar ze allebei zijn opgegroeid. En hoewel ze geen ambities hadden om ooit een langspeelfilm te maken, zeiden ze al lachend tegen elkaar: ‘Als we een boek zouden moeten verfilmen, dan is dit het wel.’ Maar ze bleven realistisch, zij maakten tenslotte langzame documentaires en het boek was een bestseller. Dus daar bleef het bij. Tot ze op de timeline van Griet Op de Beeck werden getagd en zij hun stoutste schoenen aantrokken. Ze postten zelf ook een bericht en vroegen of de rechten van het boek nog vrij waren en of ze eens samen koffie konden drinken. Een week later spraken ze in Rotterdam met Griet Op de Beeck af en vier jaar later staan ze het boek te verfilmen.
Sabine Lubbe Bakker: Griet Op de Beeck was meteen enthousiast, maar er stonden al een paar opties op de verfilming van het boek. We kregen een maand de tijd om er mee aan de slag te gaan en een producent te vinden. Voor het schrijven van het scenario kregen we carte blanche. Hoewel het best een filmisch boek is, bleek algauw dat wanneer je het naar het witte doek gaat vertalen, het toch echt wel een boek is.
Niels van Koevorden: Het voelde een beetje als het monteren van een documentaire. Je hebt veel materiaal en daarmee moet je een goed verhaal zien te maken. Met het grote verschil dat je bij fictie nieuwe scenes kan bijschrijven.
Sabine Lubbe Bakker: Zo zitten er in het boek een pak eetscènes, die wij hebben samengebracht in verschillende kerstdiners per periode waarin de film zich afspeelt.
Niels van Koevorden: En in het boek zit een vertelstem die we niet hebben gebruikt. Het is onze bedoeling om meer te observeren dan te vertellen. En hebben we lang gecast. Daarmee zijn we al tijdens het schrijfproces begonnen. In eerste instantie zijn we op zoek gegaan naar de hoofdrol, omdat we wilden weten wie het hoofdpersonage Mona werkelijk is. Op die manier konden we het scenario indien nodig nog aanpassen aan de acteur die haar tot leven zou brengen. Dat heeft veel opgebracht. We hebben de tijd gehad om te proberen, te zoeken en fouten te maken. Daaruit te leren en waar nodig bij te sturen. Zo ontdekten we op een gegeven moment dat we wegliepen van wie Mona moest worden. We probeerden haar sterker te maken dan Mona in de film moest zijn, omdat we schrik hadden dat het misschien een grijze muis zou worden. Maar met Tanya Zabarylo hebben we iemand gevonden die dat op een mooie, kwetsbare manier speelt. Dus we zijn superblij! En om haar heen hebben we de andere acteurs verzameld. Voor bepaalde rollen zoals Marie bijvoorbeeld, de schoonmoeder van Mona, moesten we acteurs vinden die drie verschillende leeftijden kunnen spelen en qua leeftijd maar liefst 25 jaar kunnen overbruggen. Met de nodige haar- en make-uptesten onderzochten we hoe ver we daarin wilden gaan. We konden opteren voor pruiken en iedere dag vele uren maquillage of het kleiner houden en het gevoelsmatig proberen te brengen, wat meer ruimte zou laten voor de acteurs. Dat laatste bleek de beste keuze te zijn.
Sabine Lubbe Bakker: We zijn ook echt op zoek gegaan naar acteurs die wij snappen en die ons snappen, omdat het voor ons natuurlijk de eerste keer is. Het scenario is volledig af maar we beschouwen het als een leidraad. En dus moesten we acteurs vinden die zich daar comfortabel bij voelen. Er wordt veel geïmproviseerd, het zijn vaak hele lange takes. We draaiden er al een van drie kwartier. Ze moesten een klik hebben met hun personage en er trouw aan blijven, en als ze eenmaal aan het spelen zijn mogen ze werkelijk alles proberen, zelfs lekker uit de bocht gaan. Wat vaak mooie, onverwachte momenten oplevert.
Niels van Koevorden: Voor we met tekst zijn beginnen repeteren, deden we met alle acteurs een familieopstelling. Dat is een werkvorm uit de therapie, waarbij je op de vloer staat en ieder om de beurt om zich heen aan de hand van de andere aanwezige personen zijn familie opstelt, die symbool staan voor je vader, moeder of broer en zus. Grappig was dat de acteurs dachten dat ze dat in costume en in hun rol met elkaar zouden doen, maar wij wilden dat ze dat vanuit hun eigen persoon met elkaar zouden doen. Dat was een enorm intense en intieme eerste repetitiedag. Wij deden trouwens ook mee. En dat heeft veel opgeleverd, omdat iedereen voor zichzelf heeft kunnen zien waar deze film raakt met zijn of haar eigen verleden en leven. Waarom het verhaal de acteurs raakt en waaruit zij kunnen putten om hun rol zo goed mogelijk in te vullen. Wij zijn niet zo goed in het traditionele shot/tegenshot filmen. Het idee is om allemaal samen in een huis te zitten, de interacties tussen al die mensen te zien en te registreren. Want als alles klopt, dan gebeurt er iets magisch. Dat mag best afwijken van de scene die wij hebben geschreven, als het maar authentiek is.
Sabine Lubbe Bakker: We proberen nu eigenlijk een documentaire te maken van iets wat niet bestaat. (lacht)
Niels van Koevorden: Het uitgangspunt is dat we zoveel mogelijk ruimte willen laten voor het spel van de acteurs.