Hans Bruch Jr. laat de vogel vliegen

Als u zich afvraagt van wie de betoverende beelden uit ‘Blue Bird’ zijn, dan kunnen we u verklappen dat ze van dezelfde jongeman zijn als van ‘Waar de Sterre Bleef Stille Staan’, de vorige film van Gust Van den Berghe. Hans Bruch Jr. heet die jongeman.  En wellicht zal hij oud worden aan de zijde van Gust.  Hans Bruch Jr. komt uit een architectenfamilie, maar “België staat volgebouwd.  De ruimte om iets creatiefs te doen is op,” zo zegt hij zelf.  Hij zou iets met techniek doen en omdat hij muziek speelde en geluid ook met knopjes werkt, belandde hij op het Rits. Daar geraakte hij bevriend met Gust Van den Berghe.   Terwijl anderen van hun leeftijd vaak nog dromen van hun eerste kortfilm, hadden zij al twee langspeelfilms op het Festival van Cannes. Hun tweede, ‘Blue Bird’, kreeg net een eervolle vermelding op het Filmfestival van Gent en draait nu ook in 12 Belgische zalen.

ZOT VAN TECHNIEK

“Ik kom uit een architectenfamilie, maar ik heb vaak mijn ouders bezig gezien in hun job en ik wist al vlug dat daar geen toekomst voor me lag, want België staat volgebouwd en je krijgt de ruimte niet om iets creatiefs te doen.  Techniek sprak me wel aan, dus dacht ik aan ingenieursstudies.  Maar ik vond elektronica ook wel heel leuk, liefst in combinatie met muziek. Prutsen met synthesizers en gitaren, dat leek me wel wat. Vooral audio-techniek sprak me aan.  Om die reden ben ik eerst industrieel ingenieur elektronica gaan studeren. Maar dat vond ik nogal droog. Dus ben ik naar het Rits gegaan om die elektronica meer te koppelen aan audio-elektronica.  En daar heb ik lucht gekregen van ‘beeld’ en gezien dat het eigenlijk een veel toffere job was.  Zo ben ik films gaan ontdekken.  Ook de meer aparte films. Horror en B-films vond ik geweldig.  En toen heb ik Gust leren kennen op het RITCS.  We kwamen wel overeen in filmsmaak.  We waren allebei niet voor mainstream.  Ik was eigenlijk met 8 millimeter bezig en dat interesseerde Gust wel voor ‘Little Baby Jesus of Flandr’.  Maar 8 millimeter was te onrealistisch in die tijd en dus is het HDV geworden.

DOCUMENTAIR EN FLEXIBEL

“Ik ben nooit in film verzeild geraakt omwille van het glamouraspect, maar omwille van het epische aspect. Ik baseer me dan altijd op klassieke films die misschien in zekeere zin architecturaal te noemen zijn. Ik ben dol op Kubrick. Dat is allemaal lijnen, groot en majestueus.  En op Tarkovski.  Ik ben eigenlijk geïnteresseerd in de oude, echt stevige films. Dus als ik zelf achter de camera sta, probeer ik die invloeden daar wat in te steken. En Gust laat dat toe.  En door die manier van filmen zal ik andere kansen krijgen.  Ik zit nu bijvoorbeeld in voorbereiding met Peter Brosens en Jessica Woodworth voor hun volgende film.  Ik kende hun werk niet zo goed, maar ik heb nu ‘Altiplano’ en ‘Khadak’ gezien en ik zie de overeenkomst wel met Gust zijn films. Prima, dan kan ik me opnieuw gaan baseren op de oude meesters. Ik heb het wel degelijk over de oude meesters van de film, niet van de schilderkunst, want dat levert meer Italiaanse cinema op.  Ik kan een lijn beginnen uit te stippelen.  Dat werkt als volgt : meestal werken we heel flexibel, nogal avontuurlijk, we zoeken exotische locaties op. Ik werk zeker op een meer documentaire manier dan bijvoorbeeld een fictiehuis als Woestijnvis. Die werken meer als een geöliede machine.  Ik heb tot nu toe meer gewerkt als een avonturier.  Documentair eigenlijk.  Alternatief.  Het is eigenlijk door de interesse van Peter en Jessica dat ik een lijn begin te zien in waar ik naartoe ga.  De beeldvoering van ‘Little Baby Jesus’ is echt wel te vergelijken met de beeldvoering van Peter en Jessica.  Dus die zitten wel een beetje op dezelfde golflengte.  Ik weet niet of er sprake is van een typische arthouse-stijl, maar laten we zeggen dat er precies een andere filosofie achter dat soort films zit.”

LIEFST DRIE FILMS PER JAAR MET GUST

Ik volg niet graag de mainstream.  Ik weet hoe het moet hoor : ‘laat ons nu eens los gaan, en met zeer veel flairs werken.’  Dat is zeer modern.  Mocht men me nu voor een actiefilm vragen, ik zou zeer dankbaar zijn dat ik de kans krijg. Zeker financieel. Idealiter zou ik altijd voor Gust willen werken, maar Gust draait geen drie films per jaar.  Of voor Peter en Jessica, want dat zijn ook zeer toffe mensen.  Maar ik heb er nog niet voor gedraaid.  Dus ik ben blij met wat ik doe.  En ik heb al de vraag gesteld : stel dat ik nu een serie krijg voorgeschoteld van VTM, wat doen we daar dan in godsnaam mee?  Het is mijn ding niet.  Ik weet hoe het moet.  Je wordt op het Rits opgeleid voor verschillende stijlen.  Ik heb voor mezelf ook allerlei stijlstudies gedaan. En nu eens clair-obscur.  En nu eens heel grijs en steriel. En dan weer eens een kostuumdrama en zo. Vind ik allemaal wel leuk. Ik ben afgestudeerd met een kostuumfilm. Veel met belichting gewerkt. Zag er een beetje Brits uit.”

IK KAN ALLE STIJLEN AAN

“Nee, echt, ik kan alle stijlen aan. En ik kan in alles wel plezier vinden. Het is me onlangs nog voorgekomen dat ik een komische videoclip moest draaien.  Even liep ik verloren. Ik dacht : het is zo cliché allemaal en het moet hier vooral vooruit gaan, maar uiteindelijk werkte het filmpje wel. En toen dacht ik : het is leuk.  Het is een wervelwind van beelden.  Ik moest de regisseur proficiat wensen, hij was in zijn opzet geslaagd.  Maar daar haal je als cameraman natuurlijk bijna geen eer uit. Gewoon omdat het zo snel moet gaan. En dat is dan weer spijtig.  Ik heb eigenlijk nog niet echt commerciële opdrachten gekregen. Behalve dan ‘De Ronde’, daar heb ik ook meegelopen.  Als zestiende cameraman. Gezellig hé.  Ook omdat ik daar geen creatieve verantwoordelijkheid had.”

DIGITAAL SPECIALIST

Ruben Impens, Nicolas Karakatsanis en Gerd Shelfhout staan natuurlijk al veel verder.  Ik heb nog geen ervaring met crews groter dan 20 man. Zij wel.  Zij draaien gigantische reclames. Het enige dat ik daar tegenover kan stellen is dat ik flexibeler ben. Dat wij gemakkelijk in een Afrikaanse hut gaan pitten enzovoort. En aan veertig graden draaien. Maar dat is dat documentaire gehalte.  Glynn Speeckaert en zo, dat zijn 35mm-specialisten. Wie op 35 mm wil draaien krijgt van mij te horen dat er andere mensen zijn die daar veel beter in zijn. Ik ben echt digitaal specialist. Dat is iets waar ik me op toeleg. Je zou kunnen zeggen de manier van de toekomst.  Flexibeler.  Togo was interessant om te zien hoe wij echt met minimale middelen iets gerealiseerd hebben.  We worden dan geprojecteerd naast films die op Panavision gedraaid zijn in Frankrijk.   Met gigantische crews en enorme budgetten.”

HET MOET ROCK ‘N’ ROLL BLIJVEN

“Het verbaast ons, mijn camera-assistenten en mij, dat er bij Peter en Jessica discussie is over wat de wrapsnack is, het hapje dat geconsumeerd wordt meteen nadat de opname is afgelopen. Terwijl wij blij zijn dat we geen twintig uur per dag moeten werken. Wij willen gewoon dat het redelijk is.  Voor de rest verwachten we niets.   Ik heb in een tent geslapen in een hangar in de winter in Zeeland.  Op de vloer in een Afrikaanse hut. Mensen die echt ziek worden en drie dagen ziek moeten werken omdat er tussentijds vervanging moet gezocht worden. Luxe hebben we niet gekend.  Dat rock ‘n’ roll gehalte dat ons aanvankelijk er naartoe trok, moet  niet meteen weg.

WILDE DROMEN

“Mijn wildste droom?  Een David Lynch, een Lars Von Trier… die gasten, die hebben echt wel budget en slagkracht achter zich en die zijn wel uit het goeie hout gesneden. En dat zijn er nu net twee regisseurs die ik enorm kan appreciëren. Het zijn vooral mijn twee favoriete series : ‘Twin Peaks’ en ‘The Kingdom’. Maar ik moet even een klik maken. Ik ben nog altijd gewend om met mijn kleine familie te werken.”

 

Ik zou het fijn vinden dat ik een studio heb en een klein arsenaal camera’s en dat ik mezelf ter beschikking kan stellen van regisseurs met wie ik graag werk. Gewoon draaien, Werner Herzog-stijl.  Gewoon draaien. Het lijkt me zo vierkant te lopen, zo’n Hollywoodproductie. Ik zou het liever kleiner houden en gewoon een goeie achterban hebben. En ik denk dat dat in vele instanties veel kleiner kan. Want Von Trier, Lynch en Darren Aronofsky, is ook altijd wel heel tof qua beeld, maar de grootte van de productie lijkt me allemaal een beetje overbodig.  Ik ben altijd verbaasd over hoeveel geld er uitgegeven wordt aan zaken die niet noodzakelijk zijn.  Wat heb je nodig?  Camera, belichting, crew, transport, eten voor uw ploeg, decors en kostuums.  De rest is vaak overbodige luxe. Flexibiliteit is misschien echt wel de werkwijze van de toekomst.

“Maar ze hebben het publiek verslaafd gemaakt aan die grote machines. Zaken als ‘Transformers’, die van het scherm spetteren. Dat is goed gedaan.  Het is misschien wat pervers, maar zeker wel kleurrijk. Dat moet er zijn. Tof en spectaculair voor tieners, ‘Fast and the Furious’… Maar er moet ook het alternatief zijn, voor mensen die een beetje kunnen geloven in de films.  Ik wil flexibel kunnen blijven werken. Ik heb er schrik van dat ik iets zie in een klein hoekje, maar dat ik er niets mee kan doen omdat ik de hele set moet ombouwen om 200 man te mobilisieren.”

PLOOIBAAR EN FLEXIBEL, NIET OUD EN ROESTIG

“Peter and Jessica vragen geen DOP met internationale faam om mee te werken.  Ze willen een flexibele crew, niet 40 tot 60 man die constant achter hen aanlopen. Met een stoomschip kan je geen bocht van 180° maken, maar met een auto ben je vlug gedraaid. Producent Tomas Leyers doet het nu ook voor de nieuwe film van Caroline Strubbe, de opvolger van ‘Lost Persons Area’. Die is met een collega-student van mij, David Williamson, en met een heel kleine crew naar Engeland getrokken voor de opnamen van de opvolger van ‘Lost Persons Area’.  Tomas Leyers en ook Peter en Jessica willen af van die oude roestige mannen en hun ouderwetse manier van draaien. Ik neem gewoon mijn vrienden mee als crew. In plaats van oude mannen van wie ik weet dat ze super ervaren zijn.”

(setfoto ‘Blue Bird’ van Nils Valkeborgh en Maartens Schmidt)

Check Also

Thibaud Dooms over zijn hoofdrol in ‘Skunk’!

Niet alleen werd ‘Skunk’, met Thibaud Dooms in de hoofdrol, na de première op Filmfestival …