interview Raf Reyntjens over ‘Paradise Trips’ (deel 2)

Er zijn de laatste tijd wel meer filmmakers van bij ons die de grens oversteken om een Vlaamse film te draaien.  Uiteindelijk is dat ook wat de Vlaming doet : hij blijft niet meer braafjes onder de kerktoren zitten.  Kevin Meul draaide onlangs zijn ‘My First Highway’ in Spanje, Christophe Van Rompaey blikte het grootste deel van zijn ‘Vincent en het einde van de wereld’ in Frankrijk in en zelfs De Kampioenen passeerden even in Thailand om deel 2 van de gevierde franchise te filmen.  Maar Raf Reyntjens was hen voor.  Hij was vorig jaar in Kroatië om daar op een muziekfestival zijn film ‘Paradise Trips’ op te nemen, een verhaal van Mario, een gepensioneerde buschauffeur die nog een laatste tochtje wil doen.  Hij zal een groep jongeren naar een muziekfestival brengen.  Klikt het aanvankelijk niet al te best tussen de man en zijn passagiers, toch zal de reis voor vele inzittenden van de bus een heel speciale betekenis hebben.  We hadden het eerder al met regisseur-scenarist over het festival waar hij draaide, dit keer gaat het meer over datgene waar het om draait : de film.  Een film die uitkomt op 19 augustus.  Nog net op tijd voor de Ensors.  Vooral Gene Bervoets mag zich opmaken voor een feestje. Maar daarover later meer.  Eerst het woord aan Raf Reyntjens.

Weet jij nog waarom je per se dit verhaal wou vertellen?

RAF : “Ik heb nog niet veel langspeelfilms gemaakt, maar ik heb wel al twee scenario’s geschreven. En beide verhalen zijn op dezelfde manier tot stand gekomen : op een gegeven moment heb je een idee dat je intrigeert en dat werk je een beetje uit. Maar aanvankelijk zijn die ideeën wat te eenvoudig. Ik had bijvoorbeeld het idee van een buschauffeur die met een bende jongeren naar een festival ging. Ik vond dat wel een grappig beeld : Een vent in een kostuum die terechtkomt op zo’n festival. Aanvankelijk zag ik dat als een komedie. Daar liep ik eigenlijk al vijftien jaar mee rond.  En ik had een ander idee dat ik ook al lang wou vertellen : van een generatieconflict tussen een vader en een zoon. Net als zoveel jongeren heb ik ook wel ooit een conflict gehad met mijn vader omdat ik joints pafte en die vond dat niet tof. En ja, op een gegeven moment realiseer je je dan dat beide ideeën eigenlijk perfect samen passen.  Het uiteindelijke idee voor mijn volgende film ‘Ponie & The Death of Zoro’ is ongeveer op dezelfde manier tot stand gekomen.Die ideeën groeien en palmen op de duur je hoofd helemaal in. En dan weet je : dit wordt het. Dan is er geen weg terug : je moet dat doen om er van af te geraken. Zolang je dat niet doet, blijft het je achtervolgen. Zo gaat het een beetje in zijn werk bij mij.”

Het idee groeide in je hoofd, maar daar zat duidelijk geen boekhouder in. Want een eerste langspeler volledig in het buitenland draaien op een festival, met een grote ploeg, dat concept is eigenlijk te duur voor een eerste film. Of niet?

RAF : “Er hebben me veel mensen gezegd : “Het is geen goed idee om deze film als debuutfilm te doen.” Eigenlijk alleen bij Caviar, of toentertijd nog Rabbit, was men overtuigd. Ik wist echt zelf ook wel dat het een complexe film zou worden, maar ergens voelde ik dat ook wel dat dit de film was die ik wou maken. En dan had ik ook zoiets van : ik moet mijn gevoel hierin volgen. Maar doordat de financiering niet rond geraakte, werd het project alsmaar uitgesteld en begon ik in afwachting dan maar aan mijn volgende film te schrijven. Ik kreeg daar al snel scenariosteun voor en toen heb ik even getwijfeld of ik die niet eerst zou draaien. Maar ‘Paradise Trips’ is dan uiteindelijk toch gefinancierd geraakt en nu blijkt dat mijn volgende film ‘Ponie and the Death of Zoro’ eigenlijk een stuk duurder is (lacht). Maar dat wist ik toen nog niet.”

Ondanks de complexiteit van het project, had je al bij al weinig draaidagen.

 

RAF : “Oorspronkelijk hadden we 32 draaidagen. Het zijn er 26 geworden. Zeer weinig.  Ik heb heel veel geschrapt in mijn scenario.  Wat eigenlijk de kern van het verhaal ten goede is gekomen. We zijn met een jonge ploeg naar daar getrokken, maar wel met een vrij grote ploeg. Ik denk dat we uiteindelijk met 60 man daar zaten. Plus dan nog 20 figuranten. Maar die moesten eigenlijk vrij flexibel zijn. We gingen op een live festival draaien, in omstandigheden die niemand echt onder controle had. In een decor dat er anders uitzag dan het jaar voordien. Met 5000 mensen tegen wie je niet kon zeggen : ga eens even opzij, we zijn hier aan het filmen.  En dan is het daar ook beginnen regenen. Vanaf dag één eigenlijk. Dus zijn wij in een soort mallemolen terechtgekomen waar wij de planning constant moesten veranderen. En we hebben het geluk dat we een ploeg hadden die heel flexibel was, die constant zijn meegegaan in die trip. Ik denk dat het voor veel mensen van die ploeg ook een ervaring was. Ja, ze zijn er ook altijd blijven in geloven. Gelukkig, want het heeft er echt bijna dagelijks uitgezien alsof het allemaal zou gaan mislukken, à la ‘Lost in La Mancha’. Maar dan zou het ‘Lost in Paradise’ zijn geweest.  Maar met een extra-draaidag in Kroatië zijn we er uiteindelijk toch geraakt. En raar maar waar, het is uiteindelijk toch een zonnige film geworden.”

Het was niet dat het financieel op instorten stond?

RAF : “Nee, het had echt te maken met de omstandigheden. Bijvoorbeeld de laatste drie dagen was dat festival zelf volledig weg geregend. Het was herschapen in een modderpoel. De tweede dag dat we er waren is heel onze set en het hele tentenkamp van onze figuranten weggespoeld, inclusief generator. Dat bestond al niet meer. Toen al werden we geconfronteerd met de extreme omstandigheden. En we dachten : het zal wel overgaan, maar het is gewoon blijven regenen. Terwijl het normaal gezien in Kroatië in de maand juli nooit zo lang onophoudelijk regent. Het enige voordeel was dat het nooit warmer dan 25 graden is geweest. Want normaal gezien is het er 35 graden in die tijd van het jaar, en dat is een temperatuur waarbij het moeilijk is om nog te werken. Daar waren we allemaal op voorzien. We hadden kilo’s zonnecrème bij die we eigenlijk niet hebben moeten gebruiken.”

Het is het verhaal van een buschauffeur die naar dat festival in Kroatië rijdt, met een bende Belgische festivalgangers. Is het dan ook een roadmovie?

RAF : Ik noem het ook wel een roadmovie, terwijl ze eigenlijk maar tien minuten on the road zijn (lacht). Maar Mario is het hoofdpersonage, en van het moment dat hij aankomt in Kroatië, komt hij op een plaats terecht waar alle normale wetten en grenzen vervagen en wordt zijn reis eigenlijk een spirituele reis. Al beseft hij het zelf nog niet. Het wordt echt een trip voor hem, die hij nooit zal vergeten. Ik denk dat hij op een week meer meemaakt dan hij in de dertig jaar ervoor heeft meegemaakt.

We maken zelf een beetje een trip mee dan?

RAF : Ik denk wel dat de film een ervaring is als kijker.

Het is een festivalfilm, in de letterlijke zin, doordat hij op een muziekfestival is gedraaid. Is het ook een festivalfilm? In de zin dan van : een film die op filmfestivals zal draaien.

RAF : “Ik denk wel dat het een festivalfilm is. Ik heb hem niet perse gemaakt als een festivalfilm. Hij is ook niet echt conventioneel. Op een bepaalde manier is hij heel toegankelijk en eenvoudig, maar op een andere manier is hij ook niet-conventioneel.  Dus ik hoop dat hij wel wordt opgepikt in het festivalcircuit.  Maar voor mij is dat iets minder belangrijk. Ik hoop vooral dat er een serieus pak mensen de film gaan zien. Daar draait het voor mij toch om. Ik werk niet zolang aan een film om maar 2000 mensen naar de zaal te trekken. Als er minder dan 50.000. toeschouwers opdagen, ga ik toch niet zo happy zijn.”

Dat is wel een volle Heizel hé!

RAF : “Ja, akkoord, maar als de film op tv getoond wordt, dan zijn er meteen tien keer zoveel kijkers. Maar je wil natuurlijk dat de mensen de film zien op een groot scherm. Want daarvoor is hij wel gemaakt natuurlijk. Mensen die de film op tv zien, die kijken er wel naar, maar hoe kijken ze ernaar?  De tv staat op en intussen zijn ze iets anders aan het doen. Daar is een film niet voor bedoeld.”

Hoe ga je die film nu verkopen?  Wie moet ‘Paradise Trips’ zien?

RAF : “Ik hoop dat zoveel mogelijk mensen die film te zien krijgen. Ik heb die film niet gemaakt met een doelpubliek voor ogen. Jawel, maar ik heb hem ook zodanig gemaakt dat hij voor iedereen begrijpbaar is. Het is niet mijn job om een film te promoten, en ik probeer er wel wat ruchtbaarheid aan te geven via de sociale media, maar dat wil niet zeggen dat je daarmee veel volk naar de cinema krijgt. Ik denk dat ik het vooral zal moeten hebben van ‘word of mouth’ : als de enen het goed vinden, gaan er anderen gaan kijken. Daar hoop ik eigenlijk op. Dat is de enige manier om met een debuutfilm nog het verschil te maken, denk ik. Tenzij je volop de commerciële kaart trekt en met een sterrencast uitpakt.  Ik heb een sterrencast, kwalitatief gezien, maar het is niet dat het grote publiekstrekkers zijn.”

KLIK HIER OM DEEL 3 van het interview met Raf Reyntjens te zien

KLIK HIER OM DEEL 1 van het interview met Raf Reyntjens te zien

 

Zie ook :

trailer ‘Paradise Trips’

Interview Gene Bervoets

Interview Jeroen Perceval

Interview Line Pillet

De wereldpremière : een impressie

Check Also

Luc Vrydaghs over ‘Thank God For The Gift’!

In zijn documentairefilm ‘Thank God For The Gift’ gunt Luc Vrydaghs ons via een geweldige …