Stijn Coninx over Niet Schieten: “Dat ze niets vinden, is dikke nonsens”

Voyeurisme op kap van de miserie van slachtoffers voor de ene, een moedige zet voor de andere. De film ‘Niet Schieten’ is nog niet eens in de zalen, en zorgde nu al voor controverse. Ook achter de schermen van de magistratuur deed Stijn Coninx’ nieuwste prent naar verluid stevig stof opwaaien. Storen doet hem dat niet – integendeel, na zich zeven jaar te storten op de zaak, roept Coninx intussen ook zelf op tot gerechtigheid. Vanavond gaat de film eindelijk in première, ons vertelde hij tijdens de draaidagen al over zijn strijd met het systeem. En ook: hoe je intussen toch nog een steengoeie film draait.

In een notendop: waarover gaat de film?

De film gaat over de Bende van Nijvel, vanuit het standpunt van een grootvader die zijn kinderen verliest, een grootmoeder die een kleine jongen probeert groot te brengen, die op zijn beurt zijn ouders en zus heeft zien neerschieten. En nu, 33 jaar later, worden ze nog elke dag overrompeld, en blijven ze proberen tot een beetje gerechtigheid te komen. Het is het verhaal van David Van de Steen en zijn grootouders, met wie ik zeven jaar lang intensief samenwerkte. Zijn gevoel, woede en onmacht probeerde ik te vertalen naar de film.

Hoe verwacht je dat het publiek de film zal ontvangen?

Ik heb er een goed gevoel  bij.  Diezelfde verontwaardiging die ik voelde toen ik het verhaal hoorde en las, de reden waarom ik de film wilde maken, werd ook meteen geformuleerd door een aantal mensen die de film al zagen. Natuurlijk, we zitten met een heel realistisch gegeven voor een deel van het publiek, maar het meest spannende blijft natuurlijk hoe het overkomt bij mensen die van toeten noch blazen weten over De Bende van Nijvel. Destijds bij Daens was het voordeel dat ik zelf van niets wist.  Ik kende Daens niet. Bij de Bende van Nijvel kende ik een deel van het verhaal, maar ook niet alles. Het is een kwestie van met een soort spontaneïteit te blijven kijken en luisteren, en niet te verzanden in een vanzelfsprekendheid van: ‘het publiek zal dat wel weten’. De voorkennis die iemand heeft, mag niet meespelen.

Was het moeilijk om toch een zekere afstand te bewaren met de zaak van de Bende van Nijvel?

Er was natuurlijk heel veel research nodig. Ook bij de acteurs was de betrokkenheid groot: Jan Decleir is bij de postproductie zelfs drie keer komen kijken, wat anders nooit gebeurt. Iedereen is zelf op onderzoek gegaan. Het grootste risico was inderdaad dat je meer met juridische en criminale zaken bezig bent, dan het artistieke. Het is geen documentaire, het is fictie. Je kunt anders niet vertellen wat er op dertig jaar gebeurd is. Daarom gaat de film helemaal niet over gansters. Het heet ‘Niet Schieten’ en het is toch geen politiefilm. Eigenlijk is het een familieverhaal, een love story zelfs. Maar dan wel een heel zwaar verstoorde.

In de cast staat ook Jonas Van Geel, toch wel een opmerkelijke naam. Hoe kwam je bij hem uit?

De rol van David was het moeilijkst om te casten, omdat hij opgroeit. Daarom wordt hij vertolkt door drie verschillende acteurs: eerst Mo Bakker, dan Kes Bakker en zo vroeg ik me af wie er vervolgens op zou lijken – tiens, Jonas Van Geel. Jaren geleden kwam hij bij mij nog op auditie voor de Kavijaks, en greep hij net naast de hoofdrol. Ik heb hem altijd al onthouden als een heel goede acteur, dus nu was het een fantastische gelegenheid om samen te werken. Mensen kennen hem van zijn grappen en grollen, maar in se is dat iemand die uit vlees en bloed acteur is. Dat is het interessante bij mensen met humor: ze hebben veel nuances in hun gevoelens. Jonas kan die heel goed bespelen, en Jan Decleir trouwens ook.

(tekst gaat verder onder de video)

De Bende van Nijvel duikt nu weer overal op in de actualiteit. Hoe sta je daar tegenover?

Wel, het feit dat de Bende van Nijvel nu weer in de actualiteit is, is gekomen in de schaduw van de opname van de film. Het is nu weer een beetje rustiger geworden, maar achter de schermen gaat het volop verder. Op zich is dat heel goed voor de slachtoffers en de nabstaanden, want mijn intentie met de film was net om in te gaan op een soort noodkreet die ik bij hen voelde, en vooral bij David Van de Steen. Ze dachten “Help, er gebeurt eigenlijk niets meer, dat gaat verjaren.” Dat was mijn grootste verontwaardiging, dat één van de grootste schandalen uit de Belgische politieke geschiedenis gewoon dreigde in de vuilbak te belanden. Ik hoop dat als de film uitkomt, het nog een steviger duwtje in de rug krijgt. Dat justitie wakker blijft. We maken ons geen illusies – en ik zeg ‘we’, samen met de slachtoffers en nabestaanden ondertussen – dat nu binnen de paar jaar alles opgelost zal zijn. Maar dat ze niets vinden is gewoon dikke nonsens. Ze kunnen nog altijd van alles vinden. Dat is 100 % zeker.  Ze moeten alleen willen. Zij zijn niet verplicht om verbanden te leggen die een normale mens zou leggen. Ze moeten alleen juridisch denken, en juridisch kan je het heel gemakkelijk ‘niet’ vinden. Als je het moet bewijzen, maar je hebt er bijvoorbeeld voor gezorgd dat de bewijzen weg zijn. Maar een mens met gezond verstand lost dat op. Er zijn veel journalisten die fantastisch speurwerk gedaan hebben.

Achter de schermen gaat het volop verder, zei je. Welke reacties kreeg je dan zoal?

We krijgen, zelfs nu nog, constant informatie binnen. Zelfs gisteren hoorde ik nog van iemand ‘ik weet hoe het in mekaar zit’. Dus ik kan het ook niet bijhouden. Ook David Van de Steen wordt overrompeld. De advocaten worden overrompeld. Er zijn magistraten die ons gecontacteerd hebben de voorbije jaren, en nu pas weer durven naar buiten komen.  Omdat ze iets hebben van, “misschien is het toch nog de moeite om het opnieuw te proberen”.  Er is zoveel geweten. Ik zou nu nog rechten willen gaan studeren, als ik niets anders te doen had, alleen al om de zaak op te lossen. Want je kunt het sowieso oplossen. Ook na de film weet ik zeker dat we nog zullen blijven meedenken. Er kan nog altijd veel rechtgetrokken worden. Er lopen nog genoeg gangsters rond die erbij betrokken waren.

Was je ooit bang om hiermee naar buiten te komen?

Heel veel mensen vroegen me of ik geen schrik heb. Ik heb ook mails gekregen. Iemand zei: dat is heel moedig, maar je weet toch dat jou hetzelfde kan overkomen als Theo Van Gogh.  Maar ik heb dat nooit zo aangevoeld. Ik ben vanaf het begin niet tegen te houden. Ik ben niet bang, ook niet als een advocaat nu zegt: “mijn cliënt heeft schrik”. Er zijn in het verleden al zoveel mensen geweest die gezegd hebben wat ze ervan vonden. Die hadden ook geen schrik. Er is alleen niet geluisterd. En dat is het grote onrecht. Natuurlijk, je moet voorzichtig zijn. Er lopen nog betrokkenen vrijuit. Maar je hoopt toch nog altijd op een beetje gerechtigheid en bescherming in dit land. Alhoewel, dit moet eigenlijk opgelost zijn, om zeker te zijn dat we daarop kunnen rekenen.”

 

 

Check Also

Luc Vrydaghs over ‘Thank God For The Gift’!

In zijn documentairefilm ‘Thank God For The Gift’ gunt Luc Vrydaghs ons via een geweldige …